Gedragscode welzijn vis



GEDRAGSCODES
Met sportvissen is men actief in de buitenlucht aan de waterkant. Sportvissen
op een onzorgvuldige manier kan een negatieve invloed hebben op natuur, wilde
dieren, andere watergebruikers zoals de beroepsvaart en de reputatie van de
sportvisserij. Het is daarom belangrijk om als sportvisser te letten op je gedrag.
Deze gedragsregels helpen hierbij. Het overtreden van de gedragsregels kan
leiden tot een overtreding van bijvoorbeeld de Wet dieren of het
Binnenvaartpolitiereglement.

1. OMGAAN MET VIS
Sportvisserij Gedragscode welzijn vis
Gebaseerd op de ‘Code of practice for recreational fisheries’ van de EIFAC/
FAO.
Deze gedragscode is opgenomen in de Gezamenlijke Lijst van Nederlandse
VISwateren aldus besloten tijdens de Algemene Ledenvergadering d.d.
04/06/2011.
Sportvissen is een activiteit waar levende dieren bij betrokken zijn. Het
welzijn van vissen kan tengevolge van het vangen, onthaken en terugzetten
van vis bij onzorgvuldig handelen negatief worden beïnvloed. Sportvissers
zijn daarom verplicht met zorg en respect met de vissen om te gaan.
1. Wees ervan bewust dat gevangen vissen (dood of levend) gevaarlijke
visziektes kunnen verspreiden. Zet een gevangen vis daarom alleen
terug in het water waar deze is gevangen.
2. Het materiaal dient geschikt te zijn voor de te vangen vis (formaat,
soort). Zorg bij het vissen dat:
a) de haak niet wordt geslikt;
b) de vis alleen in de bek wordt gehaakt;
c) de lijn niet breekt;
d) de dril zo kort mogelijk duurt;
e) verwondingen zoveel mogelijk worden voorkomen.
3. De vis dient voorzichtig te worden geland en dient tijdens het onthaken
goed te worden vastgehouden zonder echter in de vis te knijpen.
4. Vissen die voor eigen consumptie zijn bestemd moeten -liefst vóór het
onthaken- worden gedood door een stevig klap op de kop. Dit dient bij
voorkeur te gebeuren met een priest of ander daarvoor geschikt zwaar
voorwerp, waarna direct de kieuwbogen kunnen worden doorgesneden.
5. Vissen mogen alleen levend worden bewaard in geschikte leefnetten
overeenkomstig de leefnetcode van Sportvisserij Nederland, in een
geschikte bun e.d., die voldoende ruimte en zuurstof biedt.
6. Vissen met levende aasvis is in Nederland verboden. Bij gebruik van
aasvissen voor het vissen op roofvis, dienen deze vóór bevestiging aan
de haak te worden gedood met een klap op de kop.
7. Tijdens viswedstrijden dient te worden voorkomen dat de gevangen vis
tijdens het wegen en terugzetten wordt beschadigd. Zorg er voor dat er
voldoende weegpunten aanwezig zijn, vermijd te lange blootstelling aan
lucht en zet de vis zo dicht mogelijk bij de plek terug waar deze is
gevangen.
8. Zet een gevangen vis in de best mogelijke conditie terug door:
a) zodanig te werk te gaan en middelen te gebruiken dat tijdens het
binnenhalen, onthaken en/of terugzetten van de vis geen
verwondingen aan de slijmlaag en organen van de vis worden
veroorzaakt;
b) altijd over een hakensteker, een onthaaktang en geschikt
landingsmiddel (bijv. schepnet) te beschikken;
c) de tijd dat een vis uit het water is zo kort mogelijk te houden;
d) een vis alleen met nat gemaakte handen aan te raken;
e) de vis bij voorkeur in het water te onthaken;
f) het contact met de kieuwen en ogen van de vis te vermijden;
g) bij het vissen op roofvis altijd een kniptang voor (meertandige)
haken mee te nemen;
h) bij het onthaken van grote vissen (karper en snoek) altijd een
onthaakmat te gebruiken;
i) bij diepgehaakte vissen de lijn zo dicht mogelijk bij de haak door te
knippen en daarna de vis weer terug te zetten, mits verwacht wordt
dat de vis dit overleeft;
j) ernstig gewonde vissen niet terug te zetten, direct te doden en mee
te nemen naar huis (voor zover toegestaan);
k) niet op zodanige dieptes te vissen, dat vissen door het drukverschil
beschadigd raken. Vissen op meer dan 12 meter diepte wordt ten
strengste afgeraden;
l) niet tijdens de paaitijd op roofvis te vissen;
m)de gevangen vis zo snel mogelijk voorzichtig in hetzelfde water
terug te zetten;
n) indien nodig de vis bij het terugzetten te ondersteunen, totdat deze
in staat is om op eigen kracht weg te zwemmen.
9. Ruim na een visdag lijnen en andere rommel op. Achtergelaten vislijnen
en haken kunnen veel schade aanrichten.



2. LOODCODE
Lood hoort niet in het milieu. Het is gevaarlijk voor mens en dier. Gebruik
daarom zo veel mogelijk milieuvriendelijke alternatieven zoals steen, beton,
glas, ijzer, wolfraam (tungsten) en composiet. Tin en zink zijn geen
milieuvriendelijke alternatieven. Belangrijke andere aanbevelingen zijn:
• Gebruik nooit lood bij breeklijnen als visveilig systeem;
• Giet vanwege gezondheidsrisico’s geen loden voorwerpen voor het gebruik
in de sportvisserij;
• Gebruik bij kunstaas dat lood bevat een kunstaasredder, waardoor je
minder kunstaas verspeelt;
• Deponeer lood dat je niet meer gebruikt bij het chemisch afval.

3. LEEFNETCODE
Uit onderzoek blijkt dat het gebruik van een leefnet zeker niet nadelig hoeft
te zijn voor de bewaarde vis. In het algemeen geldt echter:
hoe minder handelingen er met een vis worden gedaan, hoe kleiner de kans
op beschadiging. Iedere extra handeling betekent extra risico. Gebruik
daarom alleen een leefnet als het nodig is, anders liever niet.
Wil je een leefnet gebruiken of moet jouw net worden vernieuwd, kies dan
voor een leefnet met de volgende eigenschappen:
• Een diameter van 40 cm of meer;
• Een lengte van 2,5 meter of meer;
• Een maaswijdte van maximaal 6 mm;
• Knooploos;
• Van zacht materiaal;
• Voorzien van voldoende hoepels om het goed uit te leggen.
Zorg bij gebruik van het leefnet dat:
• Een zo groot mogelijk deel van het net onder water is, zodat de vis het
volume kan benutten;
• Het leefnet bij voorkeur horizontaal gestrekt uit staat in plaats van
verticaal;
• Golven geen vat hebben op het leefnet om beschadiging van de vis te
voorkomen;
• De vis zo kort mogelijk in het leefnet verblijft;
• Er niet te veel vis in het leefnet zit;
• Het leefnet voorzichtig wordt leeggemaakt.


4. GEDRAGSREGELS VEILIGHEID OP EN AAN HET WATER
• Ga altijd voorbereid op pad; lees het weerbericht en neem een opgeladen
mobiele telefoon mee;
• Laat iemand weten waar je gaat vissen en hoe laat je denkt terug te zijn.
• Zorg dat je op de hoogte bent van de (plaatselijke) vaarregels;
• Verleen op het water tijdig voorrang aan de beroepsvaart en vis niet in de
vaargeul;
• Voor bellyboats gelden wettelijke restricties. Houd als belleyboater
rekening met jouw kwetsbare positie ten opzichte van scheepvaart en
stroming en getij.

5. GEDRAGSREGELS KARPERVISSEN
Naast de normaal geldende gedragsregels zijn er voor de karpervissers
specifieke gedragsregels (i.o.m. De KSN):
• Vis met loodvervangende werpgewichten;
• Vis alleen met visveilige systemen;
• Gebruik bij het onthaken en fotograferen altijd een onthaakmat;
• Houd de vis nat bij het onthaken en fotograferen;
• Ga verantwoord om met het gebruik van de bewaarzak;
• Voorkom overmatig voeren.
Spoel al het natte materiaal (schepnet, onthaakmat, etc) thuis goed uit met
warm water. Daarna goed drogen om verspreiding van visziektes te voorkomen.

6. GEDRAGSREGELS ROOFVISSEN
Naast de normaal geldende gedragsregels zijn er voor de roofvissers
specifieke gedragsregels (i.o.m. De SNB):
• Wees voorzichtig met roofvis bij hogere watertemperaturen, dril dan zo
kort mogelijk;
• Onthaak liefst in het water;
• Vis met deugdelijk onthaakmateriaal (onthaaktang, draadkniptang);
• Vis bij voorkeur met een snoektandenbestendige onderlijn (staal, titanium
of dik fluorocarbon);
• Gebruik of een juist uitgevoerde kieuwgreep of een (rubber) landingsnet;
Snoeken boven de 75 cm dienen bij het toepassen van de kieuwgreep
ondersteund te worden.